Vitamin D beschermt kinderen onder andere tegen rachitis, een stoornis van de botstofwisseling. Experts bespreken daarnaast de positieve effecten op andere ziekten zoals diabetes en astma. Maar hebben kinderen extra vitamine D nodig? En welke doseringsaanbevelingen zijn er?
De lichaam kan vitamine D slechts in geringe mate via voeding opnemen. Tot 90 procent van de behoefte dekt het met behulp van de
Zonneschijn. Dit geldt echter niet voor peuters.
Vanwege de geringe UV-expositie (tijd in de zon) bevelen de voedingscommissie van de Duitse Vereniging voor Kinder- en Jeugdgeneeskunde (DGKJ) en de Duitse Vereniging voor Kinderendocrinologie en Diabetologie (DGKED) in een gezamenlijke verklaring (2018) een aanvullende toediening van vitamine D3 voor zuigelingen aan.
- De aanbevolen extra dosis voor Zuigelingen ligt in de regel bij 400 tot 500 Internationale Eenheden (IE) vitamine D per dag. Informatie van de Duitse Vereniging voor Voeding (DGE) geeft aan dat een vitamine D-tablet ter preventie van rachitis (voorkoming) in de behoefte voorziet.
- Uitzondering: Voor premature baby's met een geboortegewicht onder de 1500 gram bevelen de DGKJ en DGKED een hogere dosering van 800 tot 1000 IE per dag aan in de eerste levensmaanden.
- Hoe lang de vitamine D-suppletie (extra toediening) precies duurt, hangt ook af van de geboortedatum van het kind. Volgens de DGKJ en DGKED zou deze tot de tweede ervaren vroege zomer moeten duren. Deze periode varieert afhankelijk van de geboortemaand tussen één en anderhalf jaar.
Voor de gewenste totale inname van vitamine D van 600 tot 800 IE per dag voor kinderen vanaf één jaar dragen volgens de verklaring zowel een regelmatige buitenactiviteit als een vitamine D-inname via vette vissoorten zoals zalm bij.
DGKJ en DGKED zien geen aanleiding om een algemene aanvulling met vitamine D voor kinderen vanaf één jaar aan te bevelen. Hoewel verschillende studies hebben aangetoond dat de vitamine D-serumconcentratie bij veel kinderen in Duitsland niet binnen het doelbereik van 20 tot 100 ng/ml ligt, komen ernstige vitamine D-tekortziekten zoals rachitis uiterst zelden voor.
Zelfs bij kinderen met een gediagnostiseerd vitamine D-tekort ontwikkelden zich symptomen zoals rachitis en duidelijke nadelen voor de botmineralisatie maar in enkele gevallen.
Zonder de aanwezigheid van andere risicofactoren heeft een vitamine D-serumspiegel onder 20 ng/ml geen veilige pathologische (ziekelijke) betekenis, stellen DGKJ en DGKED vast. Ook een serumconcentratie onder 20 ng/ml maakt een vitamine D-suppletie niet per se noodzakelijk.
Anders ziet het eruit volgens DGKJ en DGKED wanneer bepaalde risicofactoren aanwezig zijn. Tot de risicogroepen voor een relevant vitamine D-tekort behoren onder andere
- Kinderen en jongeren met chronische darmziekten wie coeliakie of de ziekte van Crohn.
- Kinderen en jongeren met chronische nier- of leverziekten.
- Kinderen en jongeren met een geringe zonblootstelling, bijvoorbeeld bij chronische immobilisatie.
In deze gevallen kan een preventieve inname van 500 tot 1000 IE vitamine D zinvol zijn.
Belangrijk: Of een kind aanvullende vitamine D-bevattende preparaten moet innemen, kan alleen een arts beslissen. De kinderarts bepaalt in elk geval ook de optimale dosering.
- Tot de tweede ervaren vroege zomer zouden kinderen extra vitamine D moeten innemen. Aanbevelingen voorzien doorgaans in een dosering van 400 tot 500 IE per dag.
- Hoewel veel kinderen in Duitsland de gewenste vitamine D-inname niet bereiken, blijft een vitamine D-tekort vaak zonder ernstige symptomen. Er is geen algemene aanbeveling voor supplementatie.
- Uitzondering: Een preventieve inname van vitamine D wordt aanbevolen voor kinderen en jongeren wanneer er extra risicofactoren aanwezig zijn.
Genaue uitspraken over de vitamine D-voorziening van een kind kan alleen een arts doen.