Als bloedsuiker wordt in het algemeen de hoogte van het glucosegehalte in het bloed aangeduid. Glucose levert de energie die de cellen nodig hebben voor hun stofwisselingsprocessen.
Vooral de hersenen, de bijnieren en de rode bloedcellen halen hun energie rechtstreeks uit glucose. Het is echter van levensbelang voor het hele lichaam dat de bloedsuikerspiegel op een bepaald niveau blijft.
De bloedsuikerspiegel wordt gereguleerd door de hormonen insuline, dat de bloedsuikerspiegel verlaagt, en glucagon, dat de bloedsuikerspiegel verhoogt. De lever fungeert als tussenopslag, die overtollige suikers omzet in vet.
Is dit systeem verstoord en is de bloedsuikerspiegel langdurig verhoogd, dan is er meestal sprake van diabetes mellitus, wat een passende behandeling vereist.
In de regel is een verhoogde bloedsuiker het gevolg van een verstoorde insulineproductie of een verminderde effectiviteit van insuline in de insuline-receptoren. Diabetes type I is gebaseerd op de vernietiging van de insuline-producerende cellen in de alvleesklier.
Een gevolg is een blijvend verhoogde bloedsuikerspiegel. In tegenstelling tot dat kan bij type II-diabetici het aanwezige insuline niet goed werken. Als oorzaak worden verschillende risicofactoren genoemd, zoals gebrek aan beweging, overvoeding of ongezonde voeding. Ook erfelijke aanleg speelt een rol bij de ontwikkeling van diabetes.
Veel mensen merken in eerste instantie niet dat hun bloedsuiker te hoog is, omdat vooral diabetes type II lange tijd geen duidelijke klachten veroorzaakt. Symptomen zoals verhoogde dorst, frequent urineren, evenals vermoeidheid en slaperigheid kunnen echter een aanwijzing zijn voor een te hoge bloedsuiker.
Duidelijk hogere bloedsuikerspiegels zoals bij diabetes type I leiden daarentegen snel tot ernstige klachten zoals buikpijn, misselijkheid, braken en ademhalingsproblemen.
In tegenstelling tot dat leidt een lage bloedsuikerspiegel tot verschillende neurologische en stressgerelateerde klachten zoals misselijkheid, duizeligheid, hoofdpijn, hartkloppingen, trillen of verwardheid.
Een eerste aanwijzing kan al worden verkregen met een urinetest, want bij een verstoorde suikerstofwisseling wordt glucose via de urine uitgescheiden. Meestal worden hoge bloedsuikerwaarden echter toevallig ontdekt tijdens een routinematige bloedcontrole.
Wanneer de bloedsuikerspiegel een waarde van 200 mg/dl overschrijdt, kan diabetes duidelijk worden gediagnosticeerd. Bij waarden boven de 100 mg/dl moeten verdere onderzoeken volgen. Hiervoor wordt de bloedsuikerspiegel zowel nuchter als twee uur na een maaltijd bepaald.
Daarnaast geven zogenaamde insuline-antistoffen in het bloed inzicht of er sprake is van type I diabetes. Voor de bloedsuikercontrole in het kader van een diabetesbehandeling zijn er bovendien eenvoudige meetapparaten beschikbaar die de bloedsuiker kunnen bepalen met slechts één druppel bloed.
Terwijl bij diabetes type I het ontbrekende insuline altijd van buitenaf moet worden toegediend, draait het bij de behandeling van type II diabetes vooral om de medewerking van de patiënt. Vaak kan de bloedsuikerspiegel al worden verlaagd door eenvoudige maatregelen.
Dit omvat naast een gezonde voeding ook beweging en het verminderen van overgewicht. Als deze algemene maatregelen niet voldoende zijn, kan de werking van insuline worden versterkt door speciale medicijnen.
Pas als de bloedsuikerspiegel ook met deze medicijnen niet genormaliseerd kan worden, is bij diabetes type II de toediening van insuline noodzakelijk.
Er is ook hulp uit de natuur om diabetes te behandelen, door de werking van insuline te verbeteren met deze middelen. Dit omvat vooral kaneel, aloë vera, bittere meloen, brandnetel, fenegriek of stevia.
Daarnaast biedt de natuur echter ook talrijke werkstoffen die helpen om secundaire aandoeningen van diabetes, zoals doorbloedingstoornissen, te voorkomen. Zo heeft de preventieve behandeling met Ginkgo- of knoflookpreparaten zich bewezen om de fijne eindvaten te beschermen.
In tegenstelling tot type I diabetes kan de ontwikkeling van type II diabetes door bepaalde maatregelen worden uitgesteld of zelfs voorkomen. Beweging bevordert niet alleen de insulineactiviteit, maar helpt ook bij het afvallen. Daarnaast heeft een gezonde voeding een positieve invloed op de bloedsuikerspiegel.