Alleen in Nederland lijden meer dan 8 miljoen mensen aan osteoporose, een aandoening die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op de lijst van de 10 wereldwijd belangrijkste ziekten is gezet.
Algemeen wordt met de term osteoporose een aandoening van de botten bedoeld die het gehele skelet betreft. Deze, ook wel botontkalking genoemde ziekte, gaat gepaard met een afname van de botmassa die verder gaat dan de normale leeftijdsgebonden afname, evenals een verslechtering van de botstructuur.
In 95 procent van alle gevallen zijn de oorzaken voor het optreden van osteoporose onbekend. Men noemt deze vorm van botafbraak primaire osteoporose.
Vaak zijn vrouwen direct na de overgang en mannen en vrouwen vanaf de 70-jarige leeftijd getroffen. Daarom spreekt men ook van postmenopauzale osteoporose of van ouderdomsosteoporose.
Als uitlokkende factoren gelden naast leeftijd en geslacht ook genetische aanleg, onvoldoende calciuminname, een tekort aan vitamine D of vitamine K, ondergewicht, roken en overmatig alcoholgebruik.
Bovendien kan osteoporose ook als secundaire aandoening ontstaan als gevolg van hormonale of stofwisselingsstoornissen of door het langdurig gebruik van bepaalde medicijnen.
De sluipende aanvang van osteoporose zorgt ervoor dat de aandoening lange tijd onopgemerkt blijft. Pas wanneer de botmassa zo ver is afgenomen dat de botten broos en instabiel zijn, kunnen er pijn en breuken optreden zonder duidelijke oorzaak.
Vaak getroffen door fracturen zijn:
Hoewel onverwacht optredende breuken op latere leeftijd de verdenking op osteoporose doen rijzen, moeten er voor een definitieve diagnose verdere onderzoeken worden uitgevoerd. Een belangrijke rol speelt daarbij de meting van de botdichtheid met röntgenstraling. Met de osteodensitometrie wordt de dichtheid van de botten gemeten en vergeleken met de gemiddelde waarden van een gezonde 30-jarige.
Bij een afwijking van -1 tot -2,5 spreekt men van een lichte osteoporose. Is de afwijking echter groter dan -2,5, dan spreekt men van een matige en bij bijkomende fracturen van een zware osteoporose. Vergelijkbare resultaten levert ook een computertomografie, die echter gepaard gaat met een hogere stralingsdosis.
Het doel van een osteoporosebehandeling is om de botstofwisseling positief te beïnvloeden en pijn te verlichten. Hiervoor zijn verschillende speciale osteoporosemedicijnen beschikbaar.
Naast calcitonine en oestrogeenpreparaten worden vooral middelen uit de groep van bisfosfonaten gebruikt. Ze lijken op lichaamseigen stoffen die verantwoordelijk zijn voor de interne botarchitectuur. Hiermee wordt geprobeerd de botvorming te stimuleren en zo de botdichtheid te stabiliseren of zelfs te verhogen.
Naast de behandeling met conventionele medicijnen speelt de voorziening van calcium, vitamine D en vitamine K2 een cruciale rol bij de behandeling van osteoporose.
Als een voldoende inname via voeding of door zonlicht niet mogelijk is, kan het tekort aan vitamine D3 worden aangevuld door het innemen van speciale voedingssupplementen. Het is belangrijk om te weten dat de vitamine D-productie via de huid afneemt naarmate men ouder wordt.
In het kader van een osteoporosetherapie is het daarom raadzaam om zowel op calcium- als op vitamine D-supplementen terug te vallen. Voor calcium wordt een dosis van 1000 tot 1500 milligram per dag aanbevolen.
Vitamine D is vooral verantwoordelijk voor de opname van calcium uit de darmen. Maar het is vitamine K2 dat verantwoordelijk is voor de opname van calcium in de botten. Deze ontdekking is pas recent gedaan.
Vitamine K2 activeert het GLA-eiwit Osteocalcine, dat nodig is om calcium in de botten op te nemen. Vitamine K2 komt wel voor in dierlijke voedingsmiddelen zoals vlees, orgaanvlees, boter, eidooiers en in bepaalde kazen, maar slechts in zeer kleine hoeveelheden. De beste bron van natuurlijk vitamine K2 is het traditionele Natto-gerecht van gefermenteerde sojabonen.
Tot de belangrijkste calciumleveranciers behoren melk en melkproducten, evenals calciumrijk mineraalwater en groene groenten. Daarnaast moeten risicofactoren zoals roken, alcohol en koffie worden beperkt. De osteoporosepreventie begint al in de kindertijd, want hoe sterker de botten zijn opgebouwd, hoe later de leeftijdsgebonden afbraak merkbaar wordt.