Of het nu komt door een verandering in dieet tijdens de vakantie, een onderdrukte toiletgang of na een infectie - bijna iedereen heeft ooit last van verstopping.
Medici spreken echter pas van constipatie wanneer de ontlasting gedurende een langere periode zeer hard is en de darmen alleen door sterk persen minder dan drie keer per week kunnen worden geleegd.
Er wordt in principe onderscheid gemaakt tussen een acute verstopping als gevolg van een plotseling veranderde levensstijl en een chronische verstopping, waarvan bijna één op de vijf volwassenen in de westerse industrielanden last heeft.
Vrouwen hebben vaker last van obstipatie en ook ouderen zijn bovengemiddeld vaak getroffen. In de meeste gevallen is de darmtraagheid die leidt tot obstipatie echter onschadelijk en kan deze worden verholpen met geschikte maatregelen.
Een van de meest voorkomende redenen voor obstipatie is de vertraging van het transport van ontlasting door de dikke darm. Deze aandoening wordt vooral veroorzaakt door een vezelarm dieet, te weinig vochtinname en gebrek aan lichaamsbeweging.
Een andere oorzaak van chronische constipatie kan het misbruik van laxeermiddelen zijn. De dikke darm raakt na verloop van tijd gewend aan de externe ondersteuning en stopt steeds meer met zijn normale werking. Als gevolg van deze darmtraagheid ontstaat er een verstopping, die op zijn beurt met laxeermiddelen moet worden bestreden.
Daarnaast zijn er echter nog andere oorzaken die tot een verstopping kunnen leiden. Bepaalde medicijnen, aambeien, darmpoliepen of anale fissuren kunnen een ontlastingsstoornis veroorzaken.
Als oorzaak komen echter ook aandoeningen van het zenuwstelsel en het metabolisme zoals diabetes, multiple sclerose of een schildklieronderfunctie, evenals organische darmziekten zoals darmkanker, de ziekte van Crohn of diverticulitis in aanmerking.
De symptomen van een verstopping kunnen zeer verschillend zijn, aangezien ze grotendeels afhankelijk zijn van de subjectieve ervaring van de betrokkenen. In eerste instantie ontstaat meestal een vol gevoel en wordt de buik als opgeblazen ervaren. Ook een algemeen onwel voelen met gebrek aan eetlust behoort tot de gevolgverschijnselen van een verstopping.
Daarnaast is de stoelgang bemoeilijkt en kunnen vaak alleen door sterk persen kleine hoeveelheden ontlasting worden uitgescheiden, waarbij het gevoel van een volledige lediging ontbreekt. Daarnaast kunnen ook buikpijn, vermoeidheid en andere ongemakken optreden.
Voor de diagnose is het eerst belangrijk om vragen te stellen over de levensgewoonten. Dit omvat naast voeding, medicijninname en beweging ook vragen over de ontlasting. Zowel de frequentie als de consistentie van de ontlasting en de duur van de verstopping zijn belangrijk voor een succesvolle behandeling.
Om een ernstige aandoening uit te sluiten, kunnen naast lichamelijk onderzoek van de buik, bloedtesten en ontlastingstests op occult bloed, ook echografie of een colonoscopie worden uitgevoerd.
De therapeutische maatregelen bij een verstopping hangen sterk af van de oorzaken. Als er een ziekte achter de verstopping zit, staat de behandeling daarvan voorop. Is de verstopping daarentegen te wijten aan het gebruik van bepaalde medicijnen, dan kan mogelijk een wijziging van het preparaat of een aanpassing van de dosering helpen.
Aangezien de meest voorkomende vorm van verstopping, de chronische habituële obstipatie, echter berust op een functiestoornis van de dikke darm, is het normaliseren van de darmfunctie het doel van de behandeling. In eerste instantie kan met algemene maatregelen zoals een voedingsverandering naar vezelrijke voeding, voldoende vochtinname en beweging geprobeerd worden om de darmactiviteit te stimuleren.
Als deze maatregelen niet voldoende zijn, kunnen daarnaast laxeermiddelen worden gebruikt. Hierbij wordt er onderscheid gemaakt tussen zogenaamde vul- en bronmiddelen, osmotische laxantia en middelen die de darmactiviteit stimuleren. In principe zouden laxeermiddelen echter niet langdurig gebruikt moeten worden vanwege het gewenningseffect.
In de regel kan een verstopping zonder organische oorzaak al worden voorkomen met zo eenvoudige middelen als een vezelrijk dieet, voldoende vochtinname en regelmatige lichaamsbeweging.
Ook in de natuur zijn er talrijke planten met een laxerend effect. Voorbeelden hiervan zijn senna bladeren, rabarber, vuilboom en aloë. Echter, ook plantaardige laxeermiddelen kunnen een gewenningseffect veroorzaken.
Onbedenkelijk zijn daarentegen natuurlijke bron- en vulmiddelen zoals psyllium, zemelen of lijnzaad, die hoewel ze geen directe laxerende werking hebben, door hun opzwellende werking het stoelgangvolume verhogen en zo de darmactiviteit stimuleren.